De Mnong (M.Nông, Mnong Gar, Phii Bree), die in de zuidelijke hooglanden van Vietnam leven, werden bij de volkstelling van Vietnam in 1985 geregistreerd als 67.340. De wetenschappelijke literatuur is onduidelijk over welke groepen en subgroepen daarin als Mnong moeten worden geclassificeerd. De officiële classificatie in Vietnam is blijkbaar een beperkende, aangezien een bevolkingsschatting uit 1981 180.000 Mnong vermeldt. De methode van slash-and-burnsecundaire gewassen zijn maïs, bananen, bonen, aubergines, taro, yams, suikerriet, diverse andere groenten, fruit en tabak. Indigo en katoen worden geteeld voor het weven, een lokale kunstvorm. Jagen wordt alleen door mannen gedaan, maar zowel mannen als vrouwen vissen. Vrouwen verzamelen bamboescheuten, saffraan en munt. De Mnong verhandelen varkens en pluimvee voorDe Mnong hebben geesten en rituelen voor alles in de natuur, inclusief alle dieren en levenloze dingen, voor helden en voor voorouders. Tovenaars zijn belangrijk. Sjamanen treden op als medicijnmannen en zitten rituelen voor waarbij vaak buffels worden geofferd.
Bibliografie
Condominas, Georges (1960). "De Mnong Gar van Centraal-Vietnam" (in het Frans). In Sociale structuur in Zuidoost-Azië, geredigeerd door George P. Murdock, 15-23. Viking Fund Publications in Anthropology, 29. Chicago: Quadrangle Books; Londen: Tavistock Publications.
Lees ook artikel over Mnong van Wikipedia