als er iemand met haast achter hem zat ging de vader van wilbert van der splinter in de berm staan, om de achterligger te laten passeren. “op de achterbank dacht ik: rijd door man! wat is dit voor truttigheid?” nu doet wilbert het zelf ook, snelheidsduivels er langs laten. hij houdt van autorijden, maar vooral van kachelen in een oud beestje. “het heeft iets therapeutisch, iets sacraals. heerlijk door het landschap, de grote wegen vermijden.”
we maken in wilberts oude volvo, een oranje, een toertje, door het groninger land. het jongste lid van het driemanschap achter de expeditie westerwolde is vandaag object van interview. wilbert zelf (46) portretteerde zijn collega’s leo janson en marjan bey al in de twee voorgaande expressen.
toeval of niet, nummer drie van het team is ook al zo’n westerling die in groningen verzeild raakte om er nooit meer van los te komen. bij hagenees wilbert sloeg rond de eeuwwisseling de vonk over. met partner john bezocht hij voor het eerst zijn ouders die het westen hadden verruild voor bellingwolde. het was november, het was donker en het regende. “en we kwamen, godbetert, via oude pekela.” geen ideale binnenkomers, vond wilbert destijds. maar toen het daags erna droog was en weer licht, raakte hij betoverd door de omgeving.
in 2000 kochten john en hij een huis in vriescheloo en ondervonden het tempo en de manier van leven van de westerwolders aan den lijve. “wat mij fascineerde was het leven met de seizoenen en met de natuur. ik wist wel uit de aardrijkskundeboekjes van ploegen en eggen, hier maakte ik het mee. boeren met grote machines, dag en nacht bezig op het moment dat het weer gaat veranderen.”
vriescheloo was aanvankelijk weekendbestemming. maar zes jaar geleden zegde wilbert zijn baan als directeur van een particuliere middelbare school in leiden op om voorgoed in westerwolde te blijven. genoeg gejakkerd. na twintig jaar in het onderwijs had hij behoefte aan een pas op de plaats. die hang naar easy living en het besef dat er meer is tussen hemel en aarde dan werken sluimerden al sinds hij rond zijn twintigste voor de eerste keer genas van kanker.
terwijl john, bouwkundige, nog in den haag zat door de week, maakte wilbert via internet kennis met bas, toen hij besloten had een hond te nemen. de eindeloze tochten die hij met viervoeter bas maakte door westerwolde eindigden vaak in het wapen van oudeschans, met een biertje. daar kwam hem ter ore dat de stelmakerij, toen nog een winkeltje, te koop kwam. wilbert, droogjes: “ik ben niet gemaakt voor winkels, sterker nog, ik heb een hekel aan winkels. ik winkel ook niet.” toch kocht hij de stelmakerij en transformeerde het beetje bij beetje tot een uitspanning.
regen tegen de ruiten van de volvo. wilbert schetst een beeld uit zijn vorige leven in den haag: “steeds bezig met werk en geld verdienen, 70 uur per week. als we door de week wilden recreëren kon je in de file naar scheveningen. daar hadden we geen zin in, dus eindigden we meestal in het stamcafé op het plein. zat je als het regende in een dampend café.” de rust en ruimte van westerwolde, wat een contrast. zelfs geen kwaad woord meer over die sombere natte novembermaand. “ik kan nu niks fouts meer bedenken.”
niet voor de massa, maar westerwolde voor de fijnproevers en nieuwsgierigen meer op de kaart zetten, wilbert doet het graag. “het is zo’n prachtig gebied om te laten zien. die uitgestrektheid, de variatie van het landschap, die fantastische mensen.” als baas van de stelmakerij schepte hij er ook al genoegen in te verwijzen naar highlights in de buurt.
de stelmakerij is dicht, wilbert en john wonen er nu. veel gasten van vroeger zijn mee verhuisd naar winschoten waar wilbert sinds november de brasserie lijn 3 van de tramwerkplaats runt, met expeditiecollega leo. de expeditie zocht een fysieke plek en vond die in winschoten. maar eerlijk is eerlijk, da’s oldambt, geen westerwolde.
straks worden de kampementen opgeslagen in of nabij de oude melkfabriek in laude. zo dendert de expeditie door. een aantal plekken, waar de sterke punten van westerwolde samenkomen, dat is de bedoeling. “plekken om voor om te rijden. waar kunst gecombineerd wordt met het goeie leven.” het gaspedaal gaat dieper, als wilbert enthousiast vooruit kijkt: “publieke tuinen, met leskisten voor schoolkinderen. mensen uit de buurt kunnen er vrijwillig werken. dat soort dingen kunnen de gemeenschap verstevigen, krimp misschien wel tegengaan.”
een projectleider gaat namens de expeditie de boer op om publiek geld in te zamelen voor alle ideeën. tineke abelen, geen onbekende in de groningse cultuurwereld, eerder onder meer interim-directeur van het winschoter theater de klinker.
ik vraag wat wilberts eigen rol is binnen de expeditie, zijn taak, zijn specialiteit. bescheidenheid naast me ineens, of is het verlegenheid? hij is een radertje, zegt hij, niks meer of anders dan de andere teamleden. een radertje, zo staat hij in het leven. de tweede kankerepisode, nog maar kort geleden en ook nu gelukkig weer goed afgelopen, versterkte die houding. “iedereen gaat er anders mee om, maar ik realiseerde me in het ziekenhuis, in die stoelendans van doodskisten, eens te meer dat ik er maar even ben, een schakeltje, en dat het niet om mij gaat.”