steile regen als een warme douche, in dat ritme beweegt mijn pen zich. vanaf mijn rotan waranda met bananenbladeren dak zie ik de zee telkens van kleur veranderen. hoe verbind ik dit tropische vakantieparadijs met de schoonheid van Westerwolde? een azuurblauwe lagune opent de kust voor een rivier die aflaat in zee, zichtbaar geschikt voor paring en baring constateer ik vanuit de kajak. tegen de stroom op, landinwaarts verandert de natuur, de stilte en het gekwetter van vogels in een decor van groene uitbundigheid. m’n gedachten vliegen uit naar naar jipsinghuizen waar de aa langs wollinghuizen stroomt richting smeerling. onvergelijkbare natuur maar absoluut de zelfde klasse. zo plotseling als de moessonregen begint houdt die ook weer op. in een tempo dat je je snel eigen maakt in de de tropen, slenter ik dwars over het strand naar zee, het warme water verfrist nauwelijks, de sellingerbeetse wel. het ongekende blauw is de overeenkomst. gesteund door onderdruk laat ik me dobberen in de azure nattigheid. ik voel de zelfde euforische blijdschap als toen ik de beetse voor de eerste keer zag.
pling! doet m’n tikmachine, brutaal verschijnt er een berichtje van mijn buurvrouw Els, een foto van winters thuis, ‘een witte wereld ‘ als begeleidend tekstje. waar ík ben ontrolt zich een spierwit strand naar twee kanten. een wolk glijdt voor de zon langs.
al redelijk geoefend draai ik me uit de hangmat, de geur van kokosolie verraadt de komst van de masseuses. ik ben verslaafd aan deze handen. het ronde gat van de tafel biedt zicht op het strandzand. een piepklein krabbetje is hard aan het werk. een dame bovenop me herpositioneert mijn spieren met zekere hand. pijn en heerlijkheid wisselen elkaar in rap tempo af. de Westerwoldse heerlijkheid is door de heeren toentertijd waarschijnlijk anders bedoeld. toch zie ik het voor me: de burcht in wedde als ‘happy end’ van een dagje kajakken. opgewacht door echte heeren worden vermoeide lijven achter veilige vestingmuren gemasseerd….
‘zooooo ready sirrr, fourhundred bath pleaaaase.’ glimlachend kijkt de vrouw me aan. ‘kap kun kaa’ bedank ik ik haar en buig met gevouwen handen mijn hoofd.
fijne maand,
leo janson, expeditieleider